baldoveren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | baldover | baldoverde | heb gebaldoverd |
jij, je, u | baldovert | baldoverde | hebt gebaldoverd |
hij, zij, het | baldovert | baldoverde | heeft gebaldoverd |
wij | baldoveren | baldoverden | hebben gebaldoverd |
jullie | baldoveren | baldoverden | hebben gebaldoverd |
zij, ze | baldoveren | baldoverden | hebben gebaldoverd |
PresensBeta
Example presens sentences for Baldoveren with some of the pronouns.
- Ik baldoveer de kinderen met mijn goocheltrucs.
- Jij baldoveert het publiek met je optreden.
- Hij/zij baldoveert de mensen met zijn/haar charisma.
- Wij baldoveren de gasten met onze muziek.
- Jullie baldoveren iedereen met jullie magische show.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Baldoveren with some of the pronouns.
- Ik baldoveerde de kinderen met mijn goocheltrucs.
- Jij baldoveerde het publiek met je optreden.
- Hij/zij baldoveerde de mensen met zijn/haar charisma.
- Wij baldoveerden de gasten met onze muziek.
- Jullie baldoveerden iedereen met jullie magische show.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Baldoveren with some of the pronouns.
- Ik heb de kinderen met mijn goocheltrucs gebaldoveerd.
- Jij hebt het publiek met je optreden gebaldoveerd.
- Hij/zij heeft de mensen met zijn/haar charisma gebaldoveerd.
- Wij hebben de gasten met onze muziek gebaldoveerd.
- Jullie hebben iedereen met jullie magische show gebaldoveerd.