beasemen

Conjugations List of Beasemen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeasembeasemdeheb beasemd
jij, je, ubeasemtbeasemdehebt beasemd
hij, zij, hetbeasemtbeasemdeheeft beasemd
wijbeasemenbeasemdenhebben beasemd
julliebeasemenbeasemdenhebben beasemd
zij, zebeasemenbeasemdenhebben beasemd

Presens
Beta

Example presens sentences for Beasemen with some of the pronouns.

  • Ik beasem de frisse lucht in het bos.
  • Jij beasemt moeilijk als je verkouden bent.
  • Hij/Zij/Het beasemt rustig terwijl ze mediteert.
  • Wij beasemen diep tijdens de yogales.
  • Jullie beasemen zwaar na het rennen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Beasemen with some of the pronouns.

  • Ik beasemde langzaam en rustig terwijl ik me ontspande.
  • Jij beasemde regelmatig tijdens de yogalessen.
  • Hij/Zij/Het beasemde diep voordat hij/zij ging slapen.
  • Wij beasemden ontspannen op het strand.
  • Jullie beasemden krachtig tijdens de meditatieoefeningen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Beasemen with some of the pronouns.

  • Ik heb beasemd nadat ik de bergtop had bereikt.
  • Jij hebt beasemd sinds je begon met de ademhalingsoefeningen.
  • Hij/Zij/Het heeft beasemd tijdens de ontspanningssessie.
  • Wij hebben diep beasemd na de intense workout.
  • Jullie hebben zwaar beasemd tijdens de hardloopwedstrijd.