begunstigen

Conjugations List of Begunstigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbegunstigbegunstigdeheb begunstigd
jij, je, ubegunstigtbegunstigdehebt begunstigd
hij, zij, hetbegunstigtbegunstigdeheeft begunstigd
wijbegunstigenbegunstigdenhebben begunstigd
julliebegunstigenbegunstigdenhebben begunstigd
zij, zebegunstigenbegunstigdenhebben begunstigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Begunstigen with some of the pronouns.

  • Ik begunstig de culturele evenementen in mijn stad.
  • Jij begunstigt je vrienden altijd met advies.
  • Hij/zij begunstigt haar medewerkers bij het nemen van beslissingen.
  • Wij begunstigen de lokale bedrijven door lokaal te winkelen.
  • Jullie begunstigen de armen met voedselpakketten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Begunstigen with some of the pronouns.

  • Vroeger begunstigde ik altijd de lokale boerenmarkt.
  • Toen ik jong was, begunstigde ik mijn broers en zussen met kleine cadeautjes.
  • In die tijd begunstigde hij/zij vooral de kunstenaarsgemeenschap.
  • Wij begunstigden vroeger de buurtbarbecue met een financiĆ«le bijdrage.
  • Als kind begunstigden jullie vaak de dierenasielen met jullie spaargeld.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Begunstigen with some of the pronouns.

  • Ik heb de kunstenaar begunstigd met een subsidie voor zijn project.
  • Jij hebt je familie altijd begunstigd in moeilijke tijden.
  • Hij/zij heeft de ontwikkeling van duurzame energie begunstigd.
  • Wij hebben de vrijwilligersvereniging begunstigd met een donatie.
  • Jullie hebben het goede doel jarenlang begunstigd.