berennen

Conjugations List of Berennen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikberenberendeheb berend
jij, je, uberentberendehebt berend
hij, zij, hetberentberendeheeft berend
wijberennenberendenhebben berend
jullieberennenberendenhebben berend
zij, zeberennenberendenhebben berend

Presens
Beta

Example presens sentences for Berennen with some of the pronouns.

  • Ik ren beren.
  • Jij rent beren.
  • Hij rent beren.
  • Wij rennen beren.
  • Zij rennen beren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Berennen with some of the pronouns.

  • Ik rende beren.
  • Jij rende beren.
  • Hij rende beren.
  • Wij renden beren.
  • Zij renden beren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Berennen with some of the pronouns.

  • Ik heb berend gerend.
  • Jij hebt berend gerend.
  • Hij heeft berend gerend.
  • Wij hebben berend gerend.
  • Zij hebben berend gerend.