besnoeien

Conjugations List of Besnoeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbesnoeibesnoeideheb besnoeid
jij, je, ubesnoeitbesnoeidehebt besnoeid
hij, zij, hetbesnoeitbesnoeideheeft besnoeid
wijbesnoeienbesnoeidenhebben besnoeid
julliebesnoeienbesnoeidenhebben besnoeid
zij, zebesnoeienbesnoeidenhebben besnoeid

Presens
Beta

Example presens sentences for Besnoeien with some of the pronouns.

  • Ik besnoei de struiken in mijn tuin.
  • Jij besnoeit de bomen langs de weg.
  • Hij besnoeit de rozen in het park.
  • Zij besnoeien de heg om hun erf.
  • Wij besnoeien de fruitbomen elk jaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Besnoeien with some of the pronouns.

  • Vroeger besnoeide ik de struiken in mijn tuin.
  • Vroeger besnoeide jij de bomen langs de weg.
  • Vroeger besnoeide hij de rozen in het park.
  • Vroeger besnoeiden zij de heg om hun erf.
  • Vroeger besnoeiden wij de fruitbomen elk jaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Besnoeien with some of the pronouns.

  • Ik heb de struiken in mijn tuin besnoeid.
  • Jij hebt de bomen langs de weg besnoeid.
  • Hij heeft de rozen in het park besnoeid.
  • Zij hebben de heg om hun erf besnoeid.
  • Wij hebben de fruitbomen elk jaar besnoeid.