bespoedigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bespoedig | bespoedigde | heb bespoedigd |
jij, je, u | bespoedigt | bespoedigde | hebt bespoedigd |
hij, zij, het | bespoedigt | bespoedigde | heeft bespoedigd |
wij | bespoedigen | bespoedigden | hebben bespoedigd |
jullie | bespoedigen | bespoedigden | hebben bespoedigd |
zij, ze | bespoedigen | bespoedigden | hebben bespoedigd |
Presens
Example presens sentences for Bespoedigen with some of the pronouns.
- Ik bespoedig de levering van de pakketten.
- Jij bespoedigt het proces met je efficiëntie.
- Hij bespoedigt de ontwikkeling van nieuwe technologieën.
- Wij bespoedigen de groei van het bedrijf met onze strategie.
- Zij bespoedigen de afronding van het project met hun inzet.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Bespoedigen with some of the pronouns.
- Ik bespoedigde de levering van de pakketten.
- Jij bespoedigde het proces met je efficiëntie.
- Hij bespoedigde de ontwikkeling van nieuwe technologieën.
- Wij bespoedigden de groei van het bedrijf met onze strategie.
- Zij bespoedigden de afronding van het project met hun inzet.
Perfectum
Example perfectum sentences for Bespoedigen with some of the pronouns.
- Ik heb de levering van de pakketten bespoedigd.
- Jij hebt het proces bespoedigd met je efficiëntie.
- Hij heeft de ontwikkeling van nieuwe technologieën bespoedigd.
- Wij hebben de groei van het bedrijf bespoedigd met onze strategie.
- Zij hebben de afronding van het project bespoedigd met hun inzet.