bestemmen

Conjugations List of Bestemmen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbestembestemdeheb bestemd
jij, je, ubestemtbestemdehebt bestemd
hij, zij, hetbestemtbestemdeheeft bestemd
wijbestemmenbestemdenhebben bestemd
julliebestemmenbestemdenhebben bestemd
zij, zebestemmenbestemdenhebben bestemd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bestemmen with some of the pronouns.

  • Ik bestem de vakantiebestemming.
  • Jij bestemt het cadeau voor haar verjaardag.
  • Hij bestemt zijn tijd voor studeren.
  • Wij bestemmen het budget voor marketingactiviteiten.
  • Zij bestemmen de winst voor een goed doel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bestemmen with some of the pronouns.

  • Ik bestemde de kamers in het hotel.
  • Jij bestemde de taken onder de teamleden.
  • Hij bestemde zijn energie voor sport.
  • Wij bestemden het geld voor een nieuwe auto.
  • Zij bestemden de ruimte voor een vergadering.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bestemmen with some of the pronouns.

  • Ik heb de bestemming van de reis bepaald.
  • Jij hebt het juiste pad bepaald.
  • Hij heeft zijn toekomstige carrière al bepaald.
  • Wij hebben de datum van het evenement vastgesteld.
  • Zij hebben de winnaar van de wedstrijd aangewezen.