bestralen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bestraal | bestraalde | heb bestraald |
jij, je, u | bestraalt | bestraalde | hebt bestraald |
hij, zij, het | bestraalt | bestraalde | heeft bestraald |
wij | bestralen | bestraalden | hebben bestraald |
jullie | bestralen | bestraalden | hebben bestraald |
zij, ze | bestralen | bestraalden | hebben bestraald |
PresensBeta
Example presens sentences for Bestralen with some of the pronouns.
- De dokter bestraalt de tumor met radiotherapie.
- Ik bestraal de planten in mijn tuin om ze te beschermen tegen ongedierte.
- Onze professor bestraalt cellen in het laboratorium voor onderzoek.
- De zon bestraalt het landschap met haar warme stralen.
- Hij bestraalt zijn vrienden met zijn humor en vrolijkheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bestralen with some of the pronouns.
- Vroeger bestraalde de dokter tumoren met oudere technieken.
- Toen ik jong was, bestraalde ik de planten in mijn tuin niet en had ik veel last van ongedierte.
- In het verleden bestraalde onze professor cellen in het laboratorium zonder geavanceerde apparatuur.
- Vroeger werden landschappen niet bestraald met zonne-energie.
- Hij bestraalde zijn vrienden altijd met zijn humor en vrolijkheid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bestralen with some of the pronouns.
- De tumor is bestraald met radiotherapie door de dokter.
- Ik heb de planten in mijn tuin bestraald om ze te beschermen tegen ongedierte.
- De cellen zijn bestraald in het laboratorium voor onderzoek door onze professor.
- Het landschap is bestraald met warme stralen door de zon.
- Hij heeft zijn vrienden bestraald met zijn humor en vrolijkheid.