bestrijken

Conjugations List of Bestrijken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbestrijkbestreekheb bestreken
jij, je, ubestrijktbestreekhebt bestreken
hij, zij, hetbestrijktbestreekheeft bestreken
wijbestrijkenbestrekenhebben bestreken
julliebestrijkenbestrekenhebben bestreken
zij, zebestrijkenbestrekenhebben bestreken

Presens
Beta

Example presens sentences for Bestrijken with some of the pronouns.

  • Ik bestrijk de boterham met jam.
  • Jij bestrijkt de tafel met een laklaag.
  • Hij bestrijkt het canvas met verf.
  • Zij bestrijken de groenten met olie voor het roosteren.
  • Wij bestrijken het brood met olijfolie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bestrijken with some of the pronouns.

  • Ik bestreek de boterham met jam.
  • Jij bestreek de tafel met een laklaag.
  • Hij bestreek het canvas met verf.
  • Zij bestreken de groenten met olie voor het roosteren.
  • Wij bestreken het brood met olijfolie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bestrijken with some of the pronouns.

  • Ik heb de boterham met jam bestreken.
  • Jij hebt de tafel met een laklaag bestreken.
  • Hij heeft het canvas met verf bestreken.
  • Zij hebben de groenten met olie bestreken voor het roosteren.
  • Wij hebben het brood met olijfolie bestreken.