bestuiven

Conjugations List of Bestuiven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbestuifbestoofheb bestoven
jij, je, ubestuiftbestoofhebt bestoven
hij, zij, hetbestuiftbestoofheeft bestoven
wijbestuivenbestovenhebben bestoven
julliebestuivenbestovenhebben bestoven
zij, zebestuivenbestovenhebben bestoven

Presens
Beta

Example presens sentences for Bestuiven with some of the pronouns.

  • Ik bestuif de bloemen met stuifmeel.
  • Jij bestuift de planten in de tuin.
  • Hij bestuift de cake met poedersuiker.
  • Zij bestuiven de fruitbomen in de boomgaard.
  • We bestuiven de groenten om ze te laten groeien.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bestuiven with some of the pronouns.

  • Vroeger bestoof ik de bloemen met stuifmeel.
  • Vroeger bestoof jij de planten in de tuin.
  • Vroeger bestoof hij de cake met poedersuiker.
  • Vroeger bestoof zij de fruitbomen in de boomgaard.
  • Vroeger bestoofden we de groenten om ze te laten groeien.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bestuiven with some of the pronouns.

  • Ik heb de bloemen met stuifmeel bestoven.
  • Jij hebt de planten in de tuin bestoven.
  • Hij heeft de cake met poedersuiker bestoven.
  • Zij hebben de fruitbomen in de boomgaard bestoven.
  • We hebben de groenten bestoven om ze te laten groeien.