bidden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bid | bad | heb gebeden |
jij, je, u | bidt | bad | hebt gebeden |
hij, zij, het | bidt | bad | heeft gebeden |
wij | bidden | baden | hebben gebeden |
jullie | bidden | baden | hebben gebeden |
zij, ze | bidden | baden | hebben gebeden |
PresensBeta
Example presens sentences for Bidden with some of the pronouns.
- Ik bid voor vrede in de wereld.
- Jij bidt elke dag voor het eten.
- Hij bidt tot God voor begeleiding.
- Wij bidden samen in de kerk.
- Zij bidden tot Maria om kracht.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bidden with some of the pronouns.
- Vroeger bad ik elke avond voor het slapengaan.
- Toen ik jong was, bad jij altijd met me mee.
- Hij bad vaak voor een goede afloop van zijn examens.
- In die tijd baden wij regelmatig voor betere tijden.
- Als kind baden zij stilletjes voor hun ouders.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bidden with some of the pronouns.
- Ik heb gebeden voor een succesvolle afloop.
- Jij hebt al lang voor die baan gebeden.
- Hij heeft fervent gebeden voor genezing.
- Wij hebben gezamenlijk voor geluk gebeden.
- Zij hebben oprecht voor vergeving gebeden.