bijtreden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | treed bij | trad bij | heb bijgetreden |
jij, je, u | treedt bij | trad bij | hebt bijgetreden |
hij, zij, het | treedt bij | trad bij | heeft bijgetreden |
wij | treden bij | traden bij | hebben bijgetreden |
jullie | treden bij | traden bij | hebben bijgetreden |
zij, ze | treden bij | traden bij | hebben bijgetreden |
PresensBeta
Example presens sentences for Bijtreden with some of the pronouns.
- Ik treed bij in het debat over klimaatverandering.
- Jij treedt bij de nieuwe politieke partij.
- Hij treedt bij als lid van de vakbond.
- Wij treden bij de vergadering op als sprekers.
- Zij treden bij de vereniging als vrijwilligers.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bijtreden with some of the pronouns.
- Ik trad toe tot de studentenvereniging tijdens mijn studietijd.
- Jij trad bij de vakbond voordat je met pensioen ging.
- Hij trad bij het leger nadat hij zijn opleiding had afgerond.
- Wij traden bij het koor toen we nog kinderen waren.
- Zij traden bij de politie na hun afstuderen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bijtreden with some of the pronouns.
- Ik ben toegetreden tot het team van experts.
- Jij bent bij de organisatie aangesloten.
- Hij is lid geworden van de commissie.
- Wij zijn bij het project betrokken geweest.
- Zij zijn bij het bedrijf ingeschreven.