binnenkrijgen

Conjugations List of Binnenkrijgen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkrijg binnenkreeg binnenheb binnengekregen
jij, je, ukrijgt binnenkreeg binnenhebt binnengekregen
hij, zij, hetkrijgt binnenkreeg binnenheeft binnengekregen
wijkrijgen binnenkregen binnenhebben binnengekregen
julliekrijgen binnenkregen binnenhebben binnengekregen
zij, zekrijgen binnenkregen binnenhebben binnengekregen

Presens
Beta

Example presens sentences for Binnenkrijgen with some of the pronouns.

  • Ik krijg de sleutel binnen.
  • Hij krijgt moeiteloos goede cijfers binnen.
  • Wij krijgen elke dag nieuwe bestellingen binnen.
  • Jullie krijgen veel informatie binnen via jullie netwerk.
  • De kat krijgt zijn eten binnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Binnenkrijgen with some of the pronouns.

  • Ik kreeg de sleutel binnen.
  • Hij kreeg moeiteloos goede cijfers binnen.
  • Wij kregen regelmatig nieuwe bestellingen binnen.
  • Jullie kregen vaak nuttige informatie binnen via jullie netwerk.
  • De kat kreeg zijn eten binnen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Binnenkrijgen with some of the pronouns.

  • Ik heb de sleutel binnen gekregen.
  • Hij heeft moeiteloos goede cijfers binnen gekregen.
  • Wij hebben vandaag veel bestellingen binnen gekregen.
  • Jullie hebben belangrijke informatie binnen gekregen via jullie netwerk.
  • De kat heeft zijn eten binnen gekregen.