mopperen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | mopper | mopperde | heb gemopperd |
jij, je, u | moppert | mopperde | hebt gemopperd |
hij, zij, het | moppert | mopperde | heeft gemopperd |
wij | mopperen | mopperden | hebben gemopperd |
jullie | mopperen | mopperden | hebben gemopperd |
zij, ze | mopperen | mopperden | hebben gemopperd |
PresensBeta
Example presens sentences for Mopperen with some of the pronouns.
- Ik mopper over het slechte weer.
- Jij moppert altijd over kleine dingen.
- Hij moppert voortdurend op zijn collega's.
- Zij mopperen over de hoge prijzen in de winkel.
- Wij mopperen niet graag, maar deze service is echt slecht.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Mopperen with some of the pronouns.
- Ik mopperde altijd als ik mijn huiswerk moest maken.
- Jij mopperde vaak op je broer toen jullie jonger waren.
- Hij mopperde regelmatig over zijn baan.
- Zij mopperden elke dag op hun buurman.
- Wij mopperden vroeger op onze leraren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Mopperen with some of the pronouns.
- Ik heb gemopperd over de vertraging van de trein.
- Jij hebt al genoeg gemopperd vandaag.
- Hij heeft veel gemopperd tijdens de vergadering.
- Zij hebben flink gemopperd over de kwaliteit van het eten.
- Wij hebben gisteren ook flink gemopperd op de trage internetverbinding.