blaaskaken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | blaaskaak | blaaskaakte | heb geblaaskaakt |
jij, je, u | blaaskaakt | blaaskaakte | hebt geblaaskaakt |
hij, zij, het | blaaskaakt | blaaskaakte | heeft geblaaskaakt |
wij | blaaskaken | blaaskaakten | hebben geblaaskaakt |
jullie | blaaskaken | blaaskaakten | hebben geblaaskaakt |
zij, ze | blaaskaken | blaaskaakten | hebben geblaaskaakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Blaaskaken with some of the pronouns.
- De blaaskaken praten veel over zichzelf.
- Wij blaaskaken doen altijd stoer.
- Jij blaaskakent graag over je prestaties.
- De studenten blaaskaken vaak tijdens de les.
- Zij blaaskaken over hun rijkdom.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Blaaskaken with some of the pronouns.
- Vroeger blies hij altijd hoog van de toren.
- Als kind bliezen we vaak op over onze speelgoedcollectie.
- Toen ik jong was, blies ik regelmatig over mijn goede cijfers.
- Tijdens de vergadering bliezen ze flink van de trompet.
- In die tijd blies de zangeres graag over haar successen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Blaaskaken with some of the pronouns.
- Ik heb geblaaskak t over mijn succes.
- Hij heeft geblaaskak t bij de vergadering.
- We hebben geblaaskak t tegenover onze buren.
- Jullie hebben geblaaskak t op het feestje.
- De politicus heeft geblaaskak t tijdens de campagne.