botten

Conjugations List of Botten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbotbotteben gebot
jij, je, ubotbottebent gebot
hij, zij, hetbotbotteis gebot
wijbottenbottenzijn gebot
julliebottenbottenzijn gebot
zij, zebottenbottenzijn gebot

Presens
Beta

Example presens sentences for Botten with some of the pronouns.

  • Ik bot in het park.
  • Jij botst tegen de muur.
  • Hij/Zij botst met zijn/haar fiets.
  • Wij botten samen op het strand.
  • Jullie botten door het bos.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Botten with some of the pronouns.

  • Ik botste in het park.
  • Jij botste tegen de muur.
  • Hij/Zij botste met zijn/haar fiets.
  • Wij botsten samen op het strand.
  • Jullie botsten door het bos.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Botten with some of the pronouns.

  • Ik ben gebotst in het park.
  • Jij bent tegen de muur gebotst.
  • Hij/Zij is met zijn/haar fiets gebotst.
  • Wij zijn samen op het strand gebotst.
  • Jullie zijn door het bos gebotst.