caramboleren

Conjugations List of Caramboleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcaramboleercaramboleerdeheb gecaramboleerd
jij, je, ucaramboleertcaramboleerdehebt gecaramboleerd
hij, zij, hetcaramboleertcaramboleerdeheeft gecaramboleerd
wijcarambolerencaramboleerdenhebben gecaramboleerd
julliecarambolerencaramboleerdenhebben gecaramboleerd
zij, zecarambolerencaramboleerdenhebben gecaramboleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Caramboleren with some of the pronouns.

  • Ik caramboleer tijdens het biljarten.
  • Jij caramboleert altijd zo goed!
  • Hij caramboleert vaak met zijn vrienden.
  • Wij caramboleren graag in onze vrije tijd.
  • Zij caramboleren in het biljartcafé.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Caramboleren with some of the pronouns.

  • Ik caramboleerde altijd tijdens het biljarten.
  • Jij caramboleerde zo goed!
  • Hij caramboleerde vaak met zijn vrienden.
  • Wij caramboleerden graag in onze vrije tijd.
  • Zij caramboleerden in het biljartcafé.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Caramboleren with some of the pronouns.

  • Ik heb gecaramboleerd tijdens het biljarten.
  • Jij hebt altijd zo goed gecaramboleerd!
  • Hij heeft vaak met zijn vrienden gecaramboleerd.
  • Wij hebben graag in onze vrije tijd gecaramboleerd.
  • Zij hebben in het biljartcafé gecaramboleerd.