cesseren

Conjugations List of Cesseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcesseercesseerdeheb gecesseerd
jij, je, ucesseertcesseerdehebt gecesseerd
hij, zij, hetcesseertcesseerdeheeft gecesseerd
wijcesserencesseerdenhebben gecesseerd
julliecesserencesseerdenhebben gecesseerd
zij, zecesserencesseerdenhebben gecesseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Cesseren with some of the pronouns.

  • Ik cesseer elke dag om vijf uur met werken.
  • Jij cesseert je inzet nooit tijdens de wedstrijd.
  • Hij/zij/het cesseert zijn/haar abonnement bij de sportschool.