changeren

Conjugations List of Changeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikchangeerchangeerdeheb gechangeerd
jij, je, uchangeertchangeerdehebt gechangeerd
hij, zij, hetchangeertchangeerdeheeft gechangeerd
wijchangerenchangeerdenhebben gechangeerd
julliechangerenchangeerdenhebben gechangeerd
zij, zechangerenchangeerdenhebben gechangeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Changeren with some of the pronouns.

  • Ik changer
  • Jij changert
  • Hij/Zij/Het changert
  • Wij/jullie/zij changeren
  • De studenten changereren naar de bibliotheek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Changeren with some of the pronouns.

  • Ik changeerde
  • Jij changeerde
  • Hij/Zij/Het changeerde
  • Wij/jullie/zij changeerden
  • De situatie changeerde snel.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Changeren with some of the pronouns.

  • Ik heb gechangement
  • Jij hebt gechangement
  • Hij/Zij/Het heeft gechangement
  • Wij/jullie/zij hebben gechangement
  • De veranderingen zijn al lang gechangement.