congresseren

Conjugations List of Congresseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcongresseercongresseerdeheb gecongresseerd
jij, je, ucongresseertcongresseerdehebt gecongresseerd
hij, zij, hetcongresseertcongresseerdeheeft gecongresseerd
wijcongresserencongresseerdenhebben gecongresseerd
julliecongresserencongresseerdenhebben gecongresseerd
zij, zecongresserencongresseerdenhebben gecongresseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Congresseren with some of the pronouns.

  • Ik congreseer regelmatig met mijn collega's.
  • Jij congreseert vaak op internationale bijeenkomsten.
  • Hij/zij/het congreseert dit jaar op verschillende conferenties.
  • Wij congreseren volgende week op het nationale congres.
  • Jullie congreseren altijd met enthousiasme.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Congresseren with some of the pronouns.

  • Vroeger congreseerde ik regelmatig, maar nu niet meer.
  • Toen ik jong was, congreseerde ik graag op interessante evenementen.
  • Zij congreseerden gisteren samen op de conferentie.
  • In die periode congreseerden we vaak met andere onderwijsprofessionals.
  • Tijdens mijn studie congreseerde ik veel om mijn kennis te vergroten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Congresseren with some of the pronouns.

  • Ik heb gecongreseerd op de laatste bijeenkomst.
  • Jij bent naar het congres geweest en hebt gecongreseerd.
  • Hij/zij/het heeft al meerdere keren gecongreseerd.
  • Wij hebben vorig jaar op een groot congres gecongreseerd.
  • Jullie zijn naar dat congres geweest en hebben gecongreseerd.