debatteren

Conjugations List of Debatteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdebatteerdebatteerdeheb gedebatteerd
jij, je, udebatteertdebatteerdehebt gedebatteerd
hij, zij, hetdebatteertdebatteerdeheeft gedebatteerd
wijdebatterendebatteerdenhebben gedebatteerd
julliedebatterendebatteerdenhebben gedebatteerd
zij, zedebatterendebatteerdenhebben gedebatteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Debatteren with some of the pronouns.

  • Ik debatteer graag over politieke kwesties.
  • Jij debateert met passie en overtuiging.
  • Hij debatteert vaak in de lokale raad.
  • Zij debatteren fel tijdens de bijeenkomst.
  • We debatteren morgen over het onderwijsbeleid.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Debatteren with some of the pronouns.

  • Vroeger debatteerde ik regelmatig op school.
  • Jij debatteerde gisteren met je collega.
  • Hij debatteerde langdurig met de tegenstanders.
  • Zij debatteerden heftig tijdens de vergadering.
  • We debatteerden vorige week over de nieuwe plannen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Debatteren with some of the pronouns.

  • Ik heb gedebatteerd over de nieuwe wet.
  • Jij hebt al eerder gedebatteerd in de Tweede Kamer.
  • Hij heeft met succes gedebatteerd tijdens het evenement.
  • Zij hebben intensief gedebatteerd over het milieubeleid.
  • We hebben uitgebreid gedebatteerd over de economische situatie.