decentraliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | decentraliseer | decentraliseerde | heb gedecentraliseerd |
jij, je, u | decentraliseert | decentraliseerde | hebt gedecentraliseerd |
hij, zij, het | decentraliseert | decentraliseerde | heeft gedecentraliseerd |
wij | decentraliseren | decentraliseerden | hebben gedecentraliseerd |
jullie | decentraliseren | decentraliseerden | hebben gedecentraliseerd |
zij, ze | decentraliseren | decentraliseerden | hebben gedecentraliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Decentraliseren with some of the pronouns.
- De gemeente decentraliseert de zorgtaken naar de lokale organisaties.
- Ik decentraliseer het besluitvormingsproces om meer betrokkenheid te bevorderen.
- Jij decentraliseert de verantwoordelijkheid naar de verschillende afdelingen.
- Hij/zij decentraliseert de bevoegdheden naar de regionale overheden.
- Wij decentraliseren het financiële systeem om de economische groei te stimuleren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Decentraliseren with some of the pronouns.
- De gemeente decentraliseerde de zorgtaken naar de lokale organisaties.
- Ik decentraliseerde het besluitvormingsproces om meer betrokkenheid te bevorderen.
- Jij decentraliseerde de verantwoordelijkheid naar de verschillende afdelingen.
- Hij/zij decentraliseerde de bevoegdheden naar de regionale overheden.
- Wij decentraliseerden het financiële systeem om de economische groei te stimuleren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Decentraliseren with some of the pronouns.
- De gemeente heeft de zorgtaken gedecentraliseerd naar de lokale organisaties.
- Ik heb het besluitvormingsproces gedecentraliseerd om meer betrokkenheid te bevorderen.
- Jij hebt de verantwoordelijkheid gedecentraliseerd naar de verschillende afdelingen.
- Hij/zij heeft de bevoegdheden gedecentraliseerd naar de regionale overheden.
- Wij hebben het financiële systeem gedecentraliseerd om de economische groei te stimuleren.