deuviken

Conjugations List of Deuviken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeuvikdeuvikteheb gedeuvikt
jij, je, udeuviktdeuviktehebt gedeuvikt
hij, zij, hetdeuviktdeuvikteheeft gedeuvikt
wijdeuvikendeuviktenhebben gedeuvikt
julliedeuvikendeuviktenhebben gedeuvikt
zij, zedeuvikendeuviktenhebben gedeuvikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Deuviken with some of the pronouns.

  • Ik deuvik vandaag in de tuin.
  • Jij deuvikt altijd zo snel.
  • Hij/Zij deuvikt graag met vrienden.
  • Wij deuviken regelmatig op zaterdagavond.
  • Zij deuviken vaak in het park.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Deuviken with some of the pronouns.

  • Vroeger deuvik regelmatig tijdens mijn studententijd.
  • Toen ik jonger was, deuvik elke dag.
  • Tijdens de vakantie deuvik altijd in de zee.
  • Gisteren deuvik nog met mijn broers en zussen.
  • Vorige maand deuvik veel in de bergen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Deuviken with some of the pronouns.

  • Ik heb vorige week gedeuviend in de stad.
  • Jij hebt gisteren gedeuviend bij het meer.
  • Hij/Zij heeft al veel gedeuviend deze zomer.
  • Wij hebben vorig jaar samen gedeuviend.
  • Zij hebben altijd graag gedeuviend.