discuteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | discuteer | discuteerde | heb gediscuteerd |
jij, je, u | discuteert | discuteerde | hebt gediscuteerd |
hij, zij, het | discuteert | discuteerde | heeft gediscuteerd |
wij | discuteren | discuteerden | hebben gediscuteerd |
jullie | discuteren | discuteerden | hebben gediscuteerd |
zij, ze | discuteren | discuteerden | hebben gediscuteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Discuteren with some of the pronouns.
- We discuteren over het onderwerp tijdens de les.
- Jij discuteert vaak met je medestudenten.
- Hij discuteert graag over politiek.
- Wij discuteren over de beste oplossing.
- Zij discuteren over de invloed van technologie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Discuteren with some of the pronouns.
- We discussieerden elke dag tijdens de bijeenkomst.
- Jij discussieerde regelmatig met je vrienden.
- Hij discussieerde vroeger vaak over wetenschappelijke vraagstukken.
- Wij discussieerden langdurig over de verschillende standpunten.
- Zij discussieerden gisteren nog over de nieuwe maatregelen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Discuteren with some of the pronouns.
- We hebben gediscussieerd over dat onderwerp.
- Jij hebt veel gediscussieerd met je collega's.
- Hij heeft vorige week over die kwestie gediscussieerd.
- Wij hebben uitvoerig gediscussieerd over de mogelijkheden.
- Zij hebben gisteren nog gediscussieerd over de gevolgen.