dolen

Conjugations List of Dolen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdooldooldeheb gedoold
jij, je, udooltdooldehebt gedoold
hij, zij, hetdooltdooldeheeft gedoold
wijdolendooldenhebben gedoold
julliedolendooldenhebben gedoold
zij, zedolendooldenhebben gedoold

Presens
Beta

Example presens sentences for Dolen with some of the pronouns.

  • Ik dool door het bos op zoek naar avontuur.
  • Jij doolt rond in de stad zonder specifiek doel.
  • Hij/Zij doolt eenzaam door de verlaten straten.
  • Wij dolen door de weilanden en genieten van de natuur.
  • Jullie dwalen aimloos door de gangen van het oude kasteel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dolen with some of the pronouns.

  • Ik dwaalde door de straten van mijn geboortedorp.
  • Jij dwaalde door het museum, gefascineerd door de kunstwerken.
  • Hij/Zij dwaalde aimloos rond zonder te weten waarheen.
  • Wij zwierven door de bergen en genoten van het prachtige landschap.
  • Jullie zwierven door de stad en ontdekten verborgen plekjes.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dolen with some of the pronouns.

  • Ik heb gedoold door de woestijn tijdens mijn reis.
  • Jij bent rondgedoold in de historische binnenstad van Amsterdam.
  • Hij/Zij is verdwaald geraakt en heeft door de bossen gedoold.
  • Wij hebben eindeloos gedoold door de smalle steegjes van de oude stad.
  • Jullie zijn moeiteloos door de uitgestrekte velden gedwaald.