doodmaken

Conjugations List of Doodmaken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmaak doodmaakte doodheb doodgemaakt
jij, je, umaakt doodmaakte doodhebt doodgemaakt
hij, zij, hetmaakt doodmaakte doodheeft doodgemaakt
wijmaken doodmaakten doodhebben doodgemaakt
julliemaken doodmaakten doodhebben doodgemaakt
zij, zemaken doodmaakten doodhebben doodgemaakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Doodmaken with some of the pronouns.

  • Ik maak hem dood tijdens het gevecht.
  • Zij maakt de taart dood met haar mes.
  • De jager maakt het wild dood met zijn geweer.
  • We maken de vlieg dood met een vliegenmepper.
  • Jij maakt de planten dood door ze niet water te geven.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doodmaken with some of the pronouns.

  • Vroeger maakte hij ratten dood met gif.
  • Toen ik jong was, maakte ik mijn knuffelbeesten dood met mijn verbeelding.
  • Ze maakten de vreemde geluiden dood door de oordopjes in te doen.
  • Tijdens het spel maakte hij zijn tegenstander dood met een slimme zet.
  • Vroeger maakten we onkruid dood door het met de hand te wieden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doodmaken with some of the pronouns.

  • Hij heeft de muis doodgemaakt met een val.
  • We hebben de oude boom doodgemaakt omdat hij ziek was.
  • Ik heb de spin doodgemaakt met een krant.
  • Ze hebben de vliegende insecten doodgemaakt met insectenspray.
  • Jullie hebben de slechte ideeën doodgemaakt tijdens de vergadering.