doormeten

Conjugations List of Doormeten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmeet doormat doorheb doorgemeten
jij, je, umeet doormat doorhebt doorgemeten
hij, zij, hetmeet doormat doorheeft doorgemeten
wijmeten doormaten doorhebben doorgemeten
julliemeten doormaten doorhebben doorgemeten
zij, zemeten doormaten doorhebben doorgemeten

Presens

Example presens sentences for Doormeten with some of the pronouns.

  • Ik meet de temperatuur met een thermometer.
  • Jij meet de afstand met een meetlint.
  • Hij meet de bloeddruk met een bloeddrukmeter.
  • Zij meten de snelheid met een tachometer.
  • Wij meten de tijd met een klok.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Doormeten with some of the pronouns.

  • Vroeger mat ik de stroomsterkte met een ampèremeter.
  • Toen mat jij de trillingen met een seismograaf.
  • Vroeger mat hij het gewicht met een weegschaal.
  • Toen mat zij de luchtdruk met een barometer.
  • Vroeger maten wij de geluidssterkte met een geluiddosimeter.

Perfectum

Example perfectum sentences for Doormeten with some of the pronouns.

  • Ik heb de weerstand doorgemeten met een multimeter.
  • Jij hebt de spanning doorgemeten met een voltmeter.
  • Hij heeft de geluidsniveaus doorgemeten met een decibelmeter.
  • Zij hebben de lichtintensiteit doorgemeten met een luxmeter.
  • Wij hebben de vochtigheidsgraad doorgemeten met een hygrometer.