doorpraten

Conjugations List of Doorpraten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpraat doorpraatte doorheb doorgepraat
jij, je, upraat doorpraatte doorhebt doorgepraat
hij, zij, hetpraat doorpraatte doorheeft doorgepraat
wijpraten doorpraatten doorhebben doorgepraat
julliepraten doorpraatten doorhebben doorgepraat
zij, zepraten doorpraatten doorhebben doorgepraat

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorpraten with some of the pronouns.

  • Ik praat door over het boek dat ik aan het lezen ben.
  • Jij praat door over je vakantieplannen.
  • Hij/zij praat door over de film die hij/zij heeft gezien.
  • Wij praten door over de nieuwe ontwikkelingen in het bedrijf.
  • Zij praten door over hun favoriete tv-series.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorpraten with some of the pronouns.

  • Vroeger praatten we door over onze dromen en ambities.
  • Toen we jong waren, praatten we door over onze favoriete bands.
  • Gisteren praatten we door over de gebeurtenissen van de dag.
  • In de vergadering praatten we door over de budgettaire kwesties.
  • Tijdens de reis praatten we door over de bezienswaardigheden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorpraten with some of the pronouns.

  • Ik heb doorgesproken met mijn vriendin over onze plannen voor het weekend.
  • Jij hebt doorgesproken met je collega's over de projectstatus.
  • Hij/zij heeft doorgesproken met de klant over de mogelijke oplossingen.
  • Wij hebben doorgesproken met de docent over de lesinhoud.
  • Zij hebben doorgesproken met de ouders over de schoolreis.