doorrollen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rol door | rolde door | heb doorgerold |
jij, je, u | rolt door | rolde door | hebt doorgerold |
hij, zij, het | rolt door | rolde door | heeft doorgerold |
wij | rollen door | rolden door | hebben doorgerold |
jullie | rollen door | rolden door | hebben doorgerold |
zij, ze | rollen door | rolden door | hebben doorgerold |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorrollen with some of the pronouns.
- Ik rol door in mijn werk.
- Jij rolt door naar de volgende vraag.
- Hij rolt door met zijn skateboard.
- Zij rollen door het park op hun fietsen.
- Wij rollen door de straten van de stad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorrollen with some of the pronouns.
- Ik rolde door terwijl het regende.
- Jij rolde door de gangen van de school.
- Hij rolde door de heuvels met zijn mountainbike.
- Zij rolden door de supermarkt op zoek naar boodschappen.
- Wij rolden door de stad op onze skates.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorrollen with some of the pronouns.
- Ik ben doorgerold in mijn carrière.
- Jij hebt doorgerold tot het einde van het boek.
- Hij is doorgerold en heeft de wedstrijd gewonnen.
- Zij hebben doorgerold op de dansvloer tot in de late uurtjes.
- Wij zijn doorgerold met de plannen voor het feest.