tokkelen

Conjugations List of Tokkelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktokkeltokkeldeheb getokkeld
jij, je, utokkelttokkeldehebt getokkeld
hij, zij, hettokkelttokkeldeheeft getokkeld
wijtokkelentokkeldenhebben getokkeld
jullietokkelentokkeldenhebben getokkeld
zij, zetokkelentokkeldenhebben getokkeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Tokkelen with some of the pronouns.

  • Ik tokkel op mijn gitaar in de avond.
  • Jij tokkelt graag op de piano.
  • Hij tokkelt op zijn telefoon terwijl hij wacht.
  • Zij tokkelen op de snaren van de viool.
  • Wij tokkelen samen een melodie op de harp.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tokkelen with some of the pronouns.

  • Vroeger tokkelde ik op de oude akoestische gitaar.
  • Toen ik jong was, tokkelde jij op de harp.
  • Hij tokkelde altijd op dezelfde melodie.
  • Zij tokkelden vroeger op de valse piano.
  • Wij tokkelden langdurig op de snaarinstrumenten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tokkelen with some of the pronouns.

  • Ik heb getokkeld op de elektrische gitaar.
  • Jij hebt al eens op de drums getokkeld.
  • Hij heeft vaak op de xylofoon getokkeld.
  • Zij hebben samen op de basgitaar getokkeld.
  • Wij hebben in het verleden op diverse instrumenten getokkeld.