doorschieten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schiet door | schoot door | ben doorgeschoten |
jij, je, u | schiet door | schoot door | bent doorgeschoten |
hij, zij, het | schiet door | schoot door | is doorgeschoten |
wij | schieten door | schoten door | zijn doorgeschoten |
jullie | schieten door | schoten door | zijn doorgeschoten |
zij, ze | schieten door | schoten door | zijn doorgeschoten |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorschieten with some of the pronouns.
- Ik schiet door naar de volgende vraag.
- Jij schiet altijd te snel door met je conclusies.
- Hij schiet door de lucht als een pijl.
- Zij schieten door het doel tijdens de training.
- We schieten door het spelletje heen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorschieten with some of the pronouns.
- Ik schoot door de bocht zonder te remmen.
- Jij schoot door de kamer en knalde tegen de muur.
- Hij schoot door het raam en brak het glas.
- Zij schoten door het park en genoten van de natuur.
- We schoten door de woordenlijst tijdens het leren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorschieten with some of the pronouns.
- Ik ben door het boek heen geschoten in één avond.
- Jij bent door de muziek heen geschoten met je dansmoves.
- Hij is door de deadline heen geschoten met zijn presentatie.
- Zij zijn door de stad heen geschoten op hun fietsen.
- We zijn door de opdrachten heen geschoten tijdens de les.