doorsijpelen

Conjugations List of Doorsijpelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksijpel doorsijpelde doorben doorgesijpeld
jij, je, usijpelt doorsijpelde doorbent doorgesijpeld
hij, zij, hetsijpelt doorsijpelde dooris doorgesijpeld
wijsijpelen doorsijpelden doorzijn doorgesijpeld
julliesijpelen doorsijpelden doorzijn doorgesijpeld
zij, zesijpelen doorsijpelden doorzijn doorgesijpeld

Presens

Example presens sentences for Doorsijpelen with some of the pronouns.

  • Het water doorsijpelt langzaam door de grond.
  • De informatie sijpelt geleidelijk door naar de juiste kanalen.
  • De regen druppels doorsijpelen door het dak van het huis.
  • Het nieuws over de winstverdubbeling sijpelt langzaam door in de markt.
  • De geur van versgebakken brood sijpelt door de bakkerij.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Doorsijpelen with some of the pronouns.

  • Het water sijpelde langzaam door de grond.
  • Vroeger sijpelde de informatie moeizaam door naar de juiste kanalen.
  • Tijdens de storm sijpelden de regendruppels door het dak van het huis.
  • In die tijd sijpelde het nieuws langzaam door in de markt.
  • De verleidelijke geur van versgebakken brood sijpelde door de bakkerij.

Perfectum

Example perfectum sentences for Doorsijpelen with some of the pronouns.

  • Het water is langzaam doorgesijpeld door de grond.
  • De informatie heeft uiteindelijk doorgesijpeld naar de juiste kanalen.
  • De regen druppels zijn doorgesijpeld door het dak van het huis.
  • Het nieuws over de winstverdubbeling is langzaam doorgesijpeld in de markt.
  • De heerlijke geur van versgebakken brood is door de bakkerij heen gesijpeld.