emanciperen

Conjugations List of Emanciperen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikemancipeeremancipeerdeheb geëmancipeerd
jij, je, uemancipeertemancipeerdehebt geëmancipeerd
hij, zij, hetemancipeertemancipeerdeheeft geëmancipeerd
wijemanciperenemancipeerdenhebben geëmancipeerd
jullieemanciperenemancipeerdenhebben geëmancipeerd
zij, zeemanciperenemancipeerdenhebben geëmancipeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Emanciperen with some of the pronouns.

  • Ik emancipeer de vrouwen in mijn klas.
  • Jij emancipeert jezelf door te streven naar gelijkheid.
  • Hij emancipeert zijn dochter door haar aanmoediging te geven.
  • Zij emanciperen de minderheden in de samenleving.
  • Wij emanciperen de jeugd door hen bewustzijn bij te brengen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Emanciperen with some of the pronouns.

  • Ik emancipeerde de vrouwen in mijn klas.
  • Jij emancipeerde jezelf door te streven naar gelijkheid.
  • Hij emancipeerde zijn dochter door haar aanmoediging te geven.
  • Zij emancipeerden de minderheden in de samenleving.
  • Wij emancipeerden de jeugd door hen bewustzijn bij te brengen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Emanciperen with some of the pronouns.

  • Ik heb de vrouwen in mijn klas geëmancipeerd.
  • Jij bent jezelf gaan emanciperen door te streven naar gelijkheid.
  • Hij heeft zijn dochter geëmancipeerd door haar aanmoediging te geven.
  • Zij hebben de minderheden in de samenleving geëmancipeerd.
  • Wij hebben de jeugd geëmancipeerd door hen bewustzijn bij te brengen.