doorzieken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ziek door | ziekte door | ben doorgeziekt |
jij, je, u | ziekt door | ziekte door | bent doorgeziekt |
hij, zij, het | ziekt door | ziekte door | is doorgeziekt |
wij | zieken door | ziekten door | zijn doorgeziekt |
jullie | zieken door | ziekten door | zijn doorgeziekt |
zij, ze | zieken door | ziekten door | zijn doorgeziekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorzieken with some of the pronouns.
- Ik doorziek de situatie en probeer een oplossing te vinden.
- Jij doorziekt de consequenties van je acties niet.
- Hij/zij doorziekt het plan en geeft zijn/haar mening.
- Wij doorzieken de mogelijkheden en maken een beslissing.
- Jullie doorzieken de gevolgen van jullie keuzes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorzieken with some of the pronouns.
- Ik doorziekte vaak de details, maar miste het grotere plaatje.
- Jij doorziekte de situatie beter dan ik en gaf goede adviezen.
- Hij/zij doorziekte de mogelijke risico's en waarschuwde ons.
- Wij doorziekten de fouten in het plan, maar konden ze niet vermijden.
- Jullie doorziekten de gevolgen van jullie acties niet op tijd.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorzieken with some of the pronouns.
- Ik heb doorgeziekt en ben tot de conclusie gekomen dat het niet werkt.
- Jij hebt de hele nacht doorgeziekt en bent nu enorm moe.
- Hij/zij heeft de problemen doorgeziekt en is tot een oplossing gekomen.
- Wij hebben het probleem doorgeziekt en hebben een alternatief gevonden.
- Jullie hebben de situatie doorgeziekt en hebben de juiste beslissing genomen.