doorzitten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zit door | zat door | heb doorgezeten |
jij, je, u | zit door | zat door | hebt doorgezeten |
hij, zij, het | zit door | zat door | heeft doorgezeten |
wij | zitten door | zaten door | hebben doorgezeten |
jullie | zitten door | zaten door | hebben doorgezeten |
zij, ze | zitten door | zaten door | hebben doorgezeten |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorzitten with some of the pronouns.
- Ik zit door de les heen.
- Jij zit vaak door te studeren.
- Hij/zij/het zit door de vergadering.
- Wij zitten door de film heen.
- Jullie zitten door te werken aan het project.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorzitten with some of the pronouns.
- Ik zat vaak door tijdens de lessen.
- Jij zat altijd door te werken aan je opdrachten.
- Hij/zij/het zat door de lange vergaderingen.
- Wij zaten door de nacht heen te praten.
- Jullie zaten door te lezen in de bibliotheek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorzitten with some of the pronouns.
- Ik heb doorgezeten tijdens de presentatie.
- Jij bent door blijven zitten tot het einde.
- Hij/zij/het heeft de hele nacht doorgezeten.
- Wij hebben doorgezeten om de deadline te halen.
- Jullie zijn doorgezeten tijdens de repetities.