incarneren

Conjugations List of Incarneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikincarneerincarneerdeheb geïncarneerd
jij, je, uincarneertincarneerdehebt geïncarneerd
hij, zij, hetincarneertincarneerdeheeft geïncarneerd
wijincarnerenincarneerdenhebben geïncarneerd
jullieincarnerenincarneerdenhebben geïncarneerd
zij, zeincarnerenincarneerdenhebben geïncarneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Incarneren with some of the pronouns.

  • Ik incarneer in het heden en geniet van elke ervaring.
  • Jij incarneert als een krachtige leider.
  • Hij/Zij incarneert de wijsheid van oude tradities.
  • Wij incarnen in deze wereld om onze doelen te verwezenlijken.
  • Zij incarnen als spirituele gidsen voor anderen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Incarneren with some of the pronouns.

  • Vroeger incarneerde ik in de rol van een eenvoudige boer.
  • Toen ik jong was, incarneerde jij als een energieke sporter.
  • Hij/Zij incarneerde vaak als een kunstenaar om expressie te geven aan zijn/haar innerlijke wereld.
  • In die tijd incarnen wij als reizigers, op zoek naar avontuur.
  • Vroeger incarneerden zij als geliefden in een romantisch drama.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Incarneren with some of the pronouns.

  • Ik heb geïncarneerd in verschillende vormen gedurende mijn leven.
  • Jij bent geïncarneerd als een dierbare vriend in mijn vorige bestaan.
  • Hij/Zij is geïncarneerd met een specifieke missie om de wereld te veranderen.
  • Wij zijn geïncarneerd in dit land om een nieuwe start te maken.
  • Zij zijn geïncarneerd als broers en zussen in meerdere levens.