entertainen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | entertain | entertainde | heb geëntertaind |
jij, je, u | entertaint | entertainde | hebt geëntertaind |
hij, zij, het | entertaint | entertainde | heeft geëntertaind |
wij | entertainen | entertainden | hebben geëntertaind |
jullie | entertainen | entertainden | hebben geëntertaind |
zij, ze | entertainen | entertainden | hebben geëntertaind |
Presens
Example presens sentences for Entertainen with some of the pronouns.
- Ik entertain nu mijn vrienden met een filmavond.
- Jij entertaint het publiek met je zangtalent.
- Hij entertaint de gasten met zijn goocheltrucs.
- Wij entertainen de kinderen op het verjaardagsfeestje.
- Zij entertainen het publiek met hun grappige sketches.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Entertainen with some of the pronouns.
- Ik entertainde vroeger mijn vrienden met toneelstukjes.
- Jij entertainde altijd het publiek met je acrobatische kunsten.
- Hij entertainde regelmatig de gasten met zijn magische goochelacts.
- Wij entertainden vaak de kinderen met verhalen en liedjes.
- Zij entertainden het publiek tijdens de theatervoorstellingen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Entertainen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteravond mijn vrienden geëntertaind met een concert.
- Jij hebt vorige week het publiek geëntertaind met je dansoptreden.
- Hij heeft onlangs de gasten geëntertaind met zijn stand-up comedy show.
- Wij hebben de kinderen op het schoolfeest geëntertaind met spelletjes.
- Zij hebben tijdens de bruiloft het publiek geëntertaind met hun muziekband.