etteren

Conjugations List of Etteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iketteretterdeheb geëtterd
jij, je, uettertetterdehebt geëtterd
hij, zij, hetettertetterdeheeft geëtterd
wijetterenetterdenhebben geëtterd
jullieetterenetterdenhebben geëtterd
zij, zeetterenetterdenhebben geëtterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Etteren with some of the pronouns.

  • Ik etter
  • Jij ettert
  • Hij/Zij/Het ettert
  • Wij/jullie/zij etteren
  • De kinderen etteren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Etteren with some of the pronouns.

  • Ik etterde
  • Jij etterde
  • Hij/Zij/Het etterde
  • Wij/jullie/zij etterden
  • De kinderen etterden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Etteren with some of the pronouns.

  • Ik heb geëtterd
  • Jij hebt geëtterd
  • Hij/Zij/Het heeft geëtterd
  • Wij/jullie/zij hebben geëtterd
  • De kinderen hebben geëtterd