starogen

Conjugations List of Starogen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstaroogstaroogdeheb gestaroogd
jij, je, ustaroogtstaroogdehebt gestaroogd
hij, zij, hetstaroogtstaroogdeheeft gestaroogd
wijstarogenstaroogdenhebben gestaroogd
julliestarogenstaroogdenhebben gestaroogd
zij, zestarogenstaroogdenhebben gestaroogd

Presens
Beta

Example presens sentences for Starogen with some of the pronouns.

  • Ik staroog in de spiegel.
  • Jij staroogt naar de lucht.
  • Hij/Zij staroogt intensief tijdens de les.
  • Wij starogen naar de sterren.
  • Jullie starogen verbaasd naar het kunstwerk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Starogen with some of the pronouns.

  • Ik staroogde altijd in de spiegel.
  • Jij staroogde vaak naar de lucht.
  • Hij/Zij staroogde intensief tijdens de les.
  • Wij staroogden naar de sterren elke avond.
  • Jullie staroogden verbaasd naar het kunstwerk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Starogen with some of the pronouns.

  • Ik heb gestaroogd in de spiegel.
  • Jij hebt gestaroogd naar de lucht.
  • Hij/Zij heeft intensief gestaroogd tijdens de les.
  • Wij hebben gestaroogd naar de sterren.
  • Jullie hebben verbaasd gestaroogd naar het kunstwerk.