exponeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | exponeer | exponeerde | heb geƫxponeerd |
jij, je, u | exponeert | exponeerde | hebt geƫxponeerd |
hij, zij, het | exponeert | exponeerde | heeft geƫxponeerd |
wij | exponeren | exponeerden | hebben geƫxponeerd |
jullie | exponeren | exponeerden | hebben geƫxponeerd |
zij, ze | exponeren | exponeerden | hebben geƫxponeerd |
Presens
Example presens sentences for Exponeren with some of the pronouns.
- Ik exposeer mijn kunstwerken in de galerij.
- Jij exposeert je ideeƫn tijdens de presentatie.
- Hij/zij/het exposeert zijn/haar werk op de tentoonstelling.
- Wij exposeren onze collectie in het museum.
- Jullie exposeren jullie project in de klas.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Exponeren with some of the pronouns.
- Vroeger exposeerde ik regelmatig in lokale galeries.
- Toen je jong was, exposeerde je je talenten op school.
- Hij/zij/het exposeerde zijn/haar werk intensief tijdens zijn/haar studie.
- Wij exposeerden onze producten op verschillende beurzen.
- Jullie exposeerden je bevindingen tijdens het symposium vorig jaar.
Perfectum
Example perfectum sentences for Exponeren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn schilderijen geƫxposeerd op de expositie.
- Jij hebt je bevindingen al eerder geƫxposeerd.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar opvattingen duidelijk geƫxposeerd.
- Wij hebben onze standpunten uitvoerig geƫxposeerd tijdens de vergadering.
- Jullie hebben jullie onderzoek resultaten geƫxposeerd aan het publiek.