examineren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | examineer | examineerde | heb geëxamineerd |
jij, je, u | examineert | examineerde | hebt geëxamineerd |
hij, zij, het | examineert | examineerde | heeft geëxamineerd |
wij | examineren | examineerden | hebben geëxamineerd |
jullie | examineren | examineerden | hebben geëxamineerd |
zij, ze | examineren | examineerden | hebben geëxamineerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Examineren with some of the pronouns.
- Ik examineer de studenten op hun kennis van wiskunde.
- Hij examineert regelmatig nieuwe sollicitanten voor de baan.
- Wij examineren elk jaar de leerlingen op hun Engelse taalvaardigheid.
- Jullie examineren de patiënten grondig voordat jullie een diagnose stellen.
- De docenten examineren de essays zorgvuldig op grammaticale fouten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Examineren with some of the pronouns.
- Vroeger examineerde ik de studenten altijd met behulp van multiple-choice-vragen.
- Hij examineerde regelmatig sollicitanten voor verschillende posities.
- Wij examineerden de leerlingen elke maand om hun voortgang te controleren.
- Jullie examineerden de patiënten zorgvuldig in het ziekenhuis.
- De docenten examineerden de projecten grondig voordat ze feedback gaven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Examineren with some of the pronouns.
- Ik heb de studenten gisteren geëxamineerd op hun kennis van biologie.
- Hij heeft de sollicitanten vorige week geëxamineerd voor de functie.
- Wij hebben de leerlingen al meerdere keren geëxamineerd op dit onderwerp.
- Jullie hebben de patiënten nauwkeurig geëxamineerd en de resultaten vastgelegd.
- De docenten hebben de scripties uitvoerig geëxamineerd en beoordeeld.