fomenteren

Conjugations List of Fomenteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfomenteerfomenteerdeheb gefomenteerd
jij, je, ufomenteertfomenteerdehebt gefomenteerd
hij, zij, hetfomenteertfomenteerdeheeft gefomenteerd
wijfomenterenfomenteerdenhebben gefomenteerd
julliefomenterenfomenteerdenhebben gefomenteerd
zij, zefomenterenfomenteerdenhebben gefomenteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Fomenteren with some of the pronouns.

  • Ik fomenteer het debat.
  • Jij fomenteert onrust in de klas.
  • Hij fomenteert verdeeldheid onder de studenten.
  • Wij fomenteren verandering in de maatschappij.
  • Zij fomenteren ontevredenheid bij het personeel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Fomenteren with some of the pronouns.

  • Ik fomenteerde het debat.
  • Jij fomenteerde onrust in de klas.
  • Hij fomenteerde verdeeldheid onder de studenten.
  • Wij fomenteerden verandering in de maatschappij.
  • Zij fomenteerden ontevredenheid bij het personeel.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Fomenteren with some of the pronouns.

  • Ik heb het debat gefomenteerd.
  • Jij hebt onrust in de klas gefomenteerd.
  • Hij heeft verdeeldheid onder de studenten gefomenteerd.
  • Wij hebben verandering in de maatschappij gefomenteerd.
  • Zij hebben ontevredenheid bij het personeel gefomenteerd.