formeren

Conjugations List of Formeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikformeerformeerdeheb geformeerd
jij, je, uformeertformeerdehebt geformeerd
hij, zij, hetformeertformeerdeheeft geformeerd
wijformerenformeerdenhebben geformeerd
jullieformerenformeerdenhebben geformeerd
zij, zeformerenformeerdenhebben geformeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Formeren with some of the pronouns.

  • Ik formeer een nieuwe strategie.
  • Jij formeert een team voor het project.
  • Hij/zij formeert een coalitie met andere partijen.
  • Wij formeren een plan van aanpak.
  • Jullie formeren een commissie voor de organisatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Formeren with some of the pronouns.

  • Ik formeerde vroeger vaak in dergelijke situaties.
  • Jij formeerde een sterke band met je collega's.
  • Hij/zij formeerde een groep vrijwilligers voor het evenement.
  • Wij formeerden een stichting om het goede doel te steunen.
  • Jullie formeerden een protestmars tegen het beleid.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Formeren with some of the pronouns.

  • Ik heb geformeerd volgens de richtlijnen.
  • Jij hebt een succesvolle groep geformeerd.
  • Hij/zij heeft een team geformeerd voor de wedstrijd.
  • Wij hebben een alliantie geformeerd met andere bedrijven.
  • Jullie hebben een speciale commissie geformeerd.