gedijen

Conjugations List of Gedijen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgedijgedijdeheb gedijd
jij, je, ugedijtgedijdehebt gedijd
hij, zij, hetgedijtgedijdeheeft gedijd
wijgedijengedijdenhebben gedijd
julliegedijengedijdenhebben gedijd
zij, zegedijengedijdenhebben gedijd

Presens
Beta

Example presens sentences for Gedijen with some of the pronouns.

  • De plant gedijt goed in deze grond.
  • Hoe gedijen de kinderen op school?
  • Ze gedijen in de warme zomerzon.
  • De stad gedijt door de toeristische industrie.
  • De economie gedijt bij stabiele handelsrelaties.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Gedijen with some of the pronouns.

  • De oude boom gedijde prachtig in de tuin van mijn grootouders.
  • Vroeger gedijden de boeren goed van het land.
  • Hoe gedijde de kolonie in de nieuwe wereld?
  • De flora en fauna gedijden uitstekend in het beschermde natuurgebied.
  • Tijdens de oorlog gedijde de kunstscene niet.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Gedijen with some of the pronouns.

  • De gewassen zijn goed gedijd dit seizoen.
  • Ik ben altijd goed gedijd in een rustige omgeving.
  • Hebben de dieren hier gedijd?
  • De bedrijven zijn sterk gedijd na de herstructurering.
  • Zij zijn samen gedijd in hun relatie.