grinden

Conjugations List of Grinden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgrindgrinddeheb gegrind
jij, je, ugrindtgrinddehebt gegrind
hij, zij, hetgrindtgrinddeheeft gegrind
wijgrindengrinddenhebben gegrind
julliegrindengrinddenhebben gegrind
zij, zegrindengrinddenhebben gegrind

Presens
Beta

Example presens sentences for Grinden with some of the pronouns.

  • Ik grind elke ochtend mijn koffiebonen.
  • Hij grint zijn tanden voordat hij naar bed gaat.
  • Zij grint regelmatig in de sportschool.
  • We grinden onze eigen specerijen voor het koken.
  • Jullie grinden het graan tot meel voor brood.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Grinden with some of the pronouns.

  • Vroeger, toen ik jong was, grinde ik met de hand koffiebonen.
  • Hij grindde zijn tanden elke nacht in zijn slaap.
  • Zij grindden samen tijdens de dansles.
  • We grindden kruiden met een vijzel voor het koken.
  • Jullie grindden het graan zelf tot meel voor het bakken van brood.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Grinden with some of the pronouns.

  • Ik heb de koffiebonen gegrind voor het maken van mijn espresso.
  • Hij heeft zijn tanden gegrind voordat hij naar bed ging.
  • Zij heeft regelmatig in de sportschool gegrind.
  • We hebben de specerijen gegrind voor het koken van de curry.
  • Jullie hebben het graan gegrind tot meel voor het bakken van het brood.