guillotineren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | guillotineer | guillotineerde | heb geguillotineerd |
jij, je, u | guillotineert | guillotineerde | hebt geguillotineerd |
hij, zij, het | guillotineert | guillotineerde | heeft geguillotineerd |
wij | guillotineren | guillotineerden | hebben geguillotineerd |
jullie | guillotineren | guillotineerden | hebben geguillotineerd |
zij, ze | guillotineren | guillotineerden | hebben geguillotineerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Guillotineren with some of the pronouns.
- Ik guillotineer de papieren documenten.
- Jij guillotineert de stapels papier.
- Hij/Zij guillotineert de oude boeken.
- Wij guillotineren de overtollige bladzijden.
- Zij guillotineren de dikke dossiers.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Guillotineren with some of the pronouns.
- Ik guillotineerde de papieren documenten.
- Jij guillotineerde de stapels papier.
- Hij/Zij guillotineerde de oude boeken.
- Wij guillotineerden de overtollige bladzijden.
- Zij guillotineerden de dikke dossiers.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Guillotineren with some of the pronouns.
- Ik heb de papieren documenten geguillotineerd.
- Jij hebt de stapels papier geguillotineerd.
- Hij/Zij heeft de oude boeken geguillotineerd.
- Wij hebben de overtollige bladzijden geguillotineerd.
- Zij hebben de dikke dossiers geguillotineerd.