hemmen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hem | hemde | heb gehemd |
jij, je, u | hemt | hemde | hebt gehemd |
hij, zij, het | hemt | hemde | heeft gehemd |
wij | hemmen | hemden | hebben gehemd |
jullie | hemmen | hemden | hebben gehemd |
zij, ze | hemmen | hemden | hebben gehemd |
PresensBeta
Example presens sentences for Hemmen with some of the pronouns.
- Ik hem hem altijd eerlijk advies.
- Jij hemt een goede reden om te klagen.
- Hij/zij/het hemt veel ervaring in deze sector.
- Wij hemmen de taak om het project af te ronden.
- Jullie hemmen de mogelijkheid om te kiezen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Hemmen with some of the pronouns.
- Ik hemde hem altijd eerlijk advies.
- Jij hemde een goede reden om te klagen.
- Hij/zij/het hemde veel ervaring in deze sector.
- Wij hemden de taak om het project af te ronden.
- Jullie hemden de mogelijkheid om te kiezen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Hemmen with some of the pronouns.
- Ik heb hem altijd eerlijk advies gegeven.
- Jij hebt een goede reden gehad om te klagen.
- Hij/zij/het heeft veel ervaring gehad in deze sector.
- Wij hebben de taak voltooid om het project af te ronden.
- Jullie hebben de mogelijkheid gehad om te kiezen.