herkiezen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | herkies | herkoos | heb herkozen |
jij, je, u | herkiest | herkoos | hebt herkozen |
hij, zij, het | herkiest | herkoos | heeft herkozen |
wij | herkiezen | herkozen | hebben herkozen |
jullie | herkiezen | herkozen | hebben herkozen |
zij, ze | herkiezen | herkozen | hebben herkozen |
PresensBeta
Example presens sentences for Herkiezen with some of the pronouns.
- Ik herkies de leerlingenraad.
- Jij herkiest je favoriete boek.
- Hij/Zij herkiest zijn/haar studiekeuze.
- Wij herkiezen onze vakantiebestemming.
- Zij herkiezen de voorzitter van de vereniging.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Herkiezen with some of the pronouns.
- Ik herkoos de leerlingenraad.
- Jij herkoos je favoriete boek.
- Hij/Zij herkoos zijn/haar studiekeuze.
- Wij herkozen onze vakantiebestemming.
- Zij herkozen de voorzitter van de vereniging.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Herkiezen with some of the pronouns.
- Ik heb de leerlingenraad herkozen.
- Jij hebt je favoriete boek herkozen.
- Hij/Zij heeft zijn/haar studiekeuze herkozen.
- Wij hebben onze vakantiebestemming herkozen.
- Zij hebben de voorzitter van de vereniging herkozen.