indikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dik in | dikte in | heb ingedikt |
jij, je, u | dikt in | dikte in | hebt ingedikt |
hij, zij, het | dikt in | dikte in | heeft ingedikt |
wij | dikken in | dikten in | hebben ingedikt |
jullie | dikken in | dikten in | hebben ingedikt |
zij, ze | dikken in | dikten in | hebben ingedikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Indikken with some of the pronouns.
- Ik dik de saus in tot hij dik genoeg is.
- Jij dikt de tekst in met belangrijke informatie.
- Hij/zij/het dikt de verf in voor een intensere kleur.
- Wij dikken de soep altijd wat aan met extra groenten.
- Jullie dikken de saus in met maïzena.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Indikken with some of the pronouns.
- Toen ik de saus indikte, merkte ik dat hij dik genoeg was.
- Vroeger dikte jij de tekst altijd in met belangrijke informatie.
- Hij/zij/het dikte de verf in voor een intensere kleur.
- Vroeger dikten wij de soep altijd wat aan met extra groenten.
- Jullie dikten de saus in met maïzena.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Indikken with some of the pronouns.
- Ik heb de saus ingedikt tot hij dik genoeg was.
- Jij hebt de tekst ingedikt met belangrijke informatie.
- Hij/zij/het heeft de verf ingedikt voor een intensere kleur.
- Wij hebben de soep altijd wat aangedikt met extra groenten.
- Jullie hebben de saus ingedikt met maïzena.