achteruitvallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | val achteruit | viel achteruit | ben achteruitgevallen |
jij, je, u | valt achteruit | viel achteruit | bent achteruitgevallen |
hij, zij, het | valt achteruit | viel achteruit | is achteruitgevallen |
wij | vallen achteruit | vielen achteruit | zijn achteruitgevallen |
jullie | vallen achteruit | vielen achteruit | zijn achteruitgevallen |
zij, ze | vallen achteruit | vielen achteruit | zijn achteruitgevallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Achteruitvallen with some of the pronouns.
- Ik val achteruit tijdens het dansen.
- Jij valt achteruit als je niet oplet.
- Hij/zij/het valt achteruit op de fiets.
- Wij vallen achteruit door de sterke wind.
- Jullie vallen achteruit tijdens het spel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achteruitvallen with some of the pronouns.
- Ik viel achteruit toen ik struikelde.
- Jij viel achteruit terwijl je achterom keek.
- Hij/zij/het viel achteruit van de trap.
- Wij vielen achteruit tijdens de storm.
- Jullie vielen achteruit tijdens de race.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achteruitvallen with some of the pronouns.
- Ik ben achteruitgevallen tijdens het optreden.
- Jij bent achteruitgevallen op de ijsbaan.
- Hij/zij/het is achteruitgevallen na de blessure.
- Wij zijn achteruitgevallen in onze prestaties.
- Jullie zijn achteruitgevallen in de ranglijst.